Zindelijkheidstraining: een praktische training voor neurospeciale kinderen
Zindelijkheidstraining is voor veel ouders een mijlpaal en soms ook een flinke uitdaging. Zeker bij kinderen met autisme, een ontwikkelingsachterstand of andere vormen van neurodiversiteit, kan dit proces meer tijd, structuur en geduld vragen. Als je kind signalen laat zien, zoals wakker worden met een droge luier en plas kunnen ophouden, kan je succesvol werken aan zindelijkheid.
Deze training is gebaseerd op gedragstherapie en biedt een stapsgewijze aanpak die ouders direct kunnen toepassen. Deze methode vraagt om maatwerk en doorzettingsvermogen. Jij kent je kind het beste, dus gebruik deze training als richtlijn.
Voordat je met de training start is het belangrijk om uit te sluiten dat de afwezigheid van zindelijkheid niet veroorzaakt wordt door een medische factor.
Heb je vragen, twijfel je over de aanpak of loop je ergens op vast? Vul gerust het contactformulier in op de website of stuur een mail naar groeivaardig@gmail.com (kosteloos). We denken graag met je mee! Ook kunnen we ondersteuning aan huis bieden.

Is je kind er al (een beetje) klaar voor?
Het is raadzaam dat je kind de volgende vaardigheden beheerst:
- Je kind kan op een stoel blijven zitten
- Je kind begrijpt eenvoudige verbanden, zoals: "eerst dit, dan dat"
Wat heb je nodig?
- Indien nodig, een wc-verkleiner of potje waar je kind stevig op zit.
- Een timer (zoals een kookwekker, op de telefoon of een Time Timer).
- Beloningen die je kind echt heel leuk vindt, bijvoorbeeld een klein snoepje, filmpje, speeltje of bellenblaas.
- Speelgoed of boekjes om op de wc te gebruiken.
- Eventueel: pictogrammen of foto's van een wc of het stappenplan.
- Een rustige, prikkelarme toiletomgeving.
- Makkelijk zittende kleding die snel uit kan.
- Voldoende reservekleding zoals onderbroeken, broeken en sokken.
Algemene aanpak
- Laat je kind overdag géén luier meer dragen. Een gewone onderbroek zorgt voor meer lichaamsbewustzijn.
- In de zomer kan het kind in t-shirt of hemd en onderbroek lopen. Je ziet dan sneller of een kind begint te plassen.
- Blijf de eerste dagen zoveel mogelijk thuis, zodat jullie zoveel mogelijk kunnen oefenen. Hiermee wordt de kans op succeservaringen groter.
- 's Nachts mag je kind nog een luier aan.
- Communiceer vanaf het begin al duidelijk met je kind wat er gaat gebeuren. Zeg bijvoorbeeld “we gaan naar de wc”, en gebruik ter ondersteuning een gebaar of pictogram. Zo help je je kind om het woord “wc” te koppelen aan de handeling. Dat maakt het later in fase 4, wanneer je kind zelf moet leren aangeven dat het naar de wc moet, een stuk makkelijker.
- Moedig je kind aan en geef ook altijd een sociale beloning ("goed gedaan!") naast een tastbare beloning (zoals een sticker, stempel of klein snoepje)
Belangrijk: als je kind al 5 minuten op het toilet kan zitten zonder strijd, dan kan je starten bij fase 2.
Fase 1: het kind raakt vertrouwd met het toilet
Doel: Het kind gaat vrijwillig mee naar het toilet en blijft er minimaal 5 minuten op zitten.
Niet elk kind reageert hetzelfde op het toilet. Sommige kinderen vinden het spannend of zelfs eng. Andere kinderen gaan er wel naartoe, maar kunnen nog niet blijven zitten op het toilet. Daarom bestaan er twee routes binnen de eerste fase van zindelijkheidstraining.
1. Je kind wil níét mee naar het toilet
Je kind weigert of laat ongewenst gedrag zien zodra je naar het toilet wil. Dan ligt de focus op: vrijwillig meelopen naar het toilet.
Wat kun je doen?
- Zeg duidelijk: “Eerst naar de wc toe, dan mag je (beloning).”
- Laat je kind kiezen uit leuke beloningen (zoals een sticker, een filmpje, bellenblaas, klein snoepje). Behoud deze beloning exclusief voor naar het toilet toe gaan. Op andere momenten krijgt het kind deze beloning niet.
- Zodra je kind vrijwillig meeloopt naar het toilet, geef je direct bij aankomst een kleine beloning.
- In deze fase wordt het meelopen naar het toilet beloond. Het is niet vereist dat het kind er moet zitten.
- Herhaal dit meerdere keren per dag, op vaste momenten.
- Als dit 5x achter elkaar goed gaat, ga je over naar stap 2 (gaan zitten).
2. Je kind wil wel mee, maar blijft niet zitten
Je kind loopt zonder problemen mee naar het toilet, maar wil er niet op gaan zitten of wil er snel weer af. Dan ligt de focus op: op wc gaan zitten en leren blijven zitten.
Wat kun je doen?
- Zeg: “Eerst zitten, dan mag je (beloning).”
- Laat je kind kiezen uit beloningen ( een filmpje, bubbels, klein snoepje). Behoud deze beloning exclusief voor op de wc gaan zitten. Op andere momenten krijgt het kind deze beloning niet.
- Wanneer het "gaan zitten" 5x goed gaat, de duur van het zitten langzaam uitbreiden. Het kind wordt dan niet meer beloond voor ‘gaan zitten’, maar voor ‘blijven zitten’.
- Begin met hele korte zitmomenten, bijvoorbeeld 5 seconden.
- Zet een timer aan zodat het voorspelbaar is wanneer het klaar is.
- Bouw de zitduur rustig op: van 5 sec → 10 sec → 30 sec → 1 minuut → 2 → 5 minuten.
- Maak het toiletmoment leuk, door bijvoorbeeld samen een liedje te zingen/luisteren of een boekje te lezen. Belangrijk is dat je niet hetzelfde gebruikt als wat je ook gebruikt als beloning.
- Geef je kind de beloofde beloning meteen zodra de timer afgaat, indien je kind zonder protest de gehele tijd is blijven zitten.
Fase 2: leren plassen op het toilet en de link leggen met beloning
Doel: Het kind plast op het toilet en begrijpt dat dit leidt tot een directe beloning.
Nu het kind positief reageert op het toilet, is het tijd om te focussen op het daadwerkelijke plassen tijdens het zitten op het toilet.
Hoe doe je dat?
- Zorg voor succesmomenten: Laat je kind meer en vaker drinken dan normaal (bijvoorbeeld elk uur 1 volle beker) zodat de kans op een succesvolle plas op het toilet toeneemt.
- Structureer de training: Start met het brengen van je kind om de 15 minuten naar het toilet. Gebruik een timer (bijv. Time Timer of telefoonwekker). De timer bepaalt wanneer het tijd is, niet de ouder. Dit voorkomt discussie of uitstel.
- Vaste zitduur: Laat je kind telkens 5 minuten op het toilet zitten (gebruik een timer hiervoor). Indien je kind al eerder plast, dan mag zij/hij na het plassen direct er van af.
- Gebruik taal: Benoem bij elk toiletmoment wat er gebeurt. Bijvoorbeeld: “Je hebt geplast! Goed gedaan!” of “Geen plas, dat is oké, we proberen het straks weer.”
- Beloon bij succes: Geef direct na het plassen een grote sociale beloning (enthousiast reageren, knuffel, high five) én een fysieke beloning die alleen beschikbaar is voor toilettraining. Denk aan een snoepje, speeltje of video, zolang het motiverend is voor je kind.
- Gebruik eventueel een ‘eerst-dan’-kaart: Bijvoorbeeld: “EERST plassen, DAN mag je de trein.” Houd instructies klein en concreet.
Fase 3: opbouwen van klokzindelijkheid
Doel: Het kind plast consequent op het toilet en heeft geen ongelukjes buiten geplande toiletmomenten. Dit noemen we klokzindelijkheid.
Wanneer je kind tijdens de vaste toiletmomenten plast en tussendoor droog blijft, kun je beginnen met het opbouwen van de tijd tussen toiletbezoeken.
Zo bouw je dit op:
- Verhoog het tijdsinterval als je kind een volledige dag droog is gebleven en alle plasjes op het toilet zijn gedaan.
- Verhoog geleidelijk: van 15 minuten → 20 → 25 → 30 → 40 → 50 minuten.
- Verwacht geen snelle vooruitgang. Deze fase kan lang duren, en dat is oké.
Fase 4: zelfstandig aangeven dat het kind naar het toilet moet
Doel: Het kind geeft zelf aan (verbaal, via gebaar of picto) dat het naar het toilet moet.
Wanneer je kind klokzindelijk is, wil je toewerken naar verdere zelfstandigheid in communicatie. Dit kan zowel verbaal als non-verbaal.
Wat kun je doen?
- Introduceer communicatie vanaf het begin: Gebruik vanaf fase 1 al het woord “WC” of “plassen”, wijs naar een picto (foto/plaatje van een wc) of maak het wc-gebaar wanneer je naar het toilet gaat.
- Maak de link tussen communicatie en actie duidelijk:
- Laat je kind de wc-picto overhandigen vóór elk toiletmoment. Doe dit desnoods hand-over-hand (bijvoorbeeld: samen het kaartje geven).
- Zeg het woord (‘plassen’ / ‘wc’ ) mee of gebruik het bijbehorende gebaar. Indien je kind het woord/gebaar herhaald, reageer dan positief hierop (‘ wat heb je dat goed gezegd!’).
- Zodra je kind actief gaat communiceren om aan te geven naar het toilet te moeten, benoem dan dat je kind dit goed heeft aangegeven en neem je kind direct mee naar het toilet.
- Zodra je kind goed weet hoe het moet aangeven dat het moet plassen, beloon je alleen nog communicatie die leidt tot een echte toiletplas. Zo voorkom je dat je kind communicatie ‘gaat inzetten’ zonder daadwerkelijke noodzaak.
- Reageer snel: Als je kind “WC” zegt of de picto geeft, ga dan meteen, zo leert je kind dat zijn communicatie effectief is.
Omgaan met ongelukjes
Ongelukjes horen erbij, zeker in het begin van de toilettraining. Het belangrijkste is dat je daar op een duidelijke en consequente manier op reageert, zodat je kind leert wat de bedoeling is. Bij meerdere ongelukjes is het raadzaam om je kind eerder naar het toilet toe te brengen.
Wat doe je als je merkt dat je kind in de onderbroek plast?
- Reageer meteen: zeg op een neutrale, maar duidelijke toon “STOP”.
- Neem je kind direct mee naar het toilet en zeg duidelijk: “Plassen doe je op het toilet.”
- Stimuleer je kind om verder te plassen in het toilet.
- Lukt dat? Dan beloon je je kind altijd sociaal, bijvoorbeeld met een knuffel, een high five of een enthousiaste “Goed zo!”
Of je daarnaast ook een fysieke beloning geeft (zoals een snoepje, filmpje of speeltje), hangt af van hoe ver je kind is in de training:
- Is je kind nog in de beginfase en zijn er weinig succesmomenten geweest? Dan geef je wél een fysieke beloning.
- Is je kind al vaker succesvol geweest op het toilet? Dan geef je géén fysieke beloning meer, alleen nog een sociale beloning (' goed zo!')
Lukt het niet om verder te plassen?
Geef dan geen beloning. Reageer neutraal en ga rustig verder met de dag.
Blijf kalm, duidelijk en positief. Elk ongelukje is ook een leermoment. Het belangrijkste is dat je kind leert: plassen hoort op het toilet en dáár word je voor beloond.
Tot slot
Zindelijkheidstraining bij neurodiverse kinderen vraagt om een gestructureerde aanpak, veel geduld en consequente begeleiding. Door te werken met positieve bekrachtiging, visuele ondersteuning en duidelijke stappen, kun je jouw kind helpen zindelijk te worden.
Elke stap vooruit is er één om trots op te zijn.
Meer weten of materialen downloaden?
Binnenkort verschijnen op Groeivaardig handige visuele hulpmiddelen en video’s die je helpen bij elke fase van deze aanpak. Volg ons om als eerste toegang te krijgen tot de tools!
Contact? Heb je vragen, twijfel je over de aanpak of loop je ergens op vast? Vul gerust het contactformulier in op de website of stuur een mail naar groeivaardig@gmail.com (kosteloos). We denken graag met je mee! Ook kunnen we ondersteuning aan huis bieden.